Domeinen en duingebied

Wie op Schouwen ,,Domeinen" zegt, heeft het dennenbos voor ogen, het duinbos bij Burgh en Haamstede. Het bos waar het zo lekker beschut is als het waait, zelfs bij windkracht 8 of 9. En na zo'n stormpje sta je altijd weer verbaasd te kijken dat er dan nog iets kan groeien, dat er dan iets is dat rechtop kan blijven staan. Bomen variërend van 2 tot 14 meter lengte. Het begon in de jaren 1918-1922, toen besloten werd deze duinen, die danig verstoven, min of meer sluifvrij te houden, dus vast te leggen. Deze werkzaamheden hadden en hebben dan ook nog de fraaie naam van ,,Vastleggings- en Bebossingswerken van de Domaniale Duinen op Schouwen". Domeingrond, dus Staatsgrond, die nog niet zo lang eigendom van de Staat was. In de tweede helft van de vorige eeuw werden veel ambachtsheerlijke duingronden verkocht en zo werd de Staat eigenaar van ongeveer 1000 ha duin; van de vuurtoren tot en met Renesse grotendeels opgaande buitenduinen, van de vuurtoren tot westenschouwen buiten- en binnenduinen. Om de heersende windrichting, werd in het zuidwesten (Westenschouwen) begonnen met het vastleggen van deze duinen; eerst door helm te planten, later met dennen. 

Het eerste boscomplex daar dateert van 1923. Zo kwam ook voor de meeste stuifduinen het einde. De oude natuurliefhebbers zullen zich haasten om er dan gauw in één adem aan toe te voegen: maar ook aan het mooie oorspronkelijke landschapsbeeld, ook die unieke stuivende duinen, waarvan het zand een ander overlast aandeed, konden niet gehandhaafd blijven. Wat werd in één stormnacht onmeetbaar veel zand verplaatst, maar wat een verrassing als daardoor onverwachte interessante resten bloot kwamen van oude bewoningen uit de Germaanse, Frankische en Saksische perioden. Enige aantekeningen van vondsten tussen 28 juli en 7 oktober 1938 van de heer Nico Lysen (1911-1978, van 1935 tot 1976 beheerder van de Domaniale Duinen) volgen hier met benaming: koperbeslag, een loden munt, veel potscherven, een bronzen fibula (dekenspeld) en een ring, bronzen slotje en een hangertje, twee gespen, een prachtig gave barnstenen ring, een benen naald van 15 cm lang en een benen dobbelsteentje, een bronzen spoor. Waarschijnlijk zijn deze voorwerpen in een museum te Middelburg beland. Na deze zijsprong, weer terug in het met helm beplante duin, dat daarna gedeeltelijk 40 cm diep is gespit, in groeven van 40 cm breed. Daarin kwamen de tweejarige dennetjes. En zo kwam het bos tot stand, soms zoals in 1938 meer dan 25 ha tegelijk. Indien men alles vooruit had geweten, zou voor veel meer afwisseling zijn gezorgd. Want zulke monocultures, zoals men deze uitgestrekte “dennenpIantages" ook wel noemt, leveren verschillende gevaren op. Men denke aan brandgevaar en kans op ziekten door insekten en zwammen. Tenslotte mag men ook nooit vergeten, dat het exoten zijn en blijven, deze Oostenrijkse- en Corsicaanse dennen. Bij veranderende omstandigheden (klimatologische factoren en grondwater- en zoutkwesties) kunnen ze er best en masse de brui aan geven. 

Toch zijn erin de loop van de jaren ook heel wat loofhoutsoorten geplant: eik, esdoorn, lijsterbes, abeel, balsumpopulier, berk, vlier, enz. De oorspronkelijke begroeiing van trilpopulier, vlier, duindoorn, liguster, duinroos en kruipwilg, is zorgvuldig gespaard en vult met de aangeplante soorten de vaak prachtige duinvalleien, zoals bv. “Het Hoekepitje”. Op vochtige plaatsen staan wintergroen, munt en orchideeën, de kamperfoelie heeft zich een blijvende plaats  veroverd, de driedistel blinkt u tegen met koperen glans en vanaf augustus zijn er honderden paddenstoelen, in zeker wel vijftig soorten. De natuurliefhebber komt in dit gebied dan ook aan zijn trekken. Nu, zo’n 60 jaar later is de toenmalige aanplant aan het einde van hun levensbestaan. Vele dennen hebben nog maar 10% van hun groen zodat men nu al enkele jaren doende is om de oude sparren te verwijderen en deze te vervangen door loofbomen. Deze nieuwe gebieden, zijn ook al bezig tot echte bossen binnen een bestaand bos uit te groeien. Een bos van bijna 300 ha, vlak onder de kust, met op sommige plaatsen reeds een kruidige humusbodem en een eigen microklimaat, met spontane onderzaaiing van planten en heesters, met vele insecten en tientallen soorten vogels. Het is een gebied met een geheel apart milieu en juist door het hoogteverschil een wonderschoon spel van lijn en kleur. Op dit terrein, nu voor het publiek vrij toegankelijk, zijn kleurwandelingen uitgezet, die u voeren naar duinmeertjes, naar schuilhutten, langs banken en naar stille plaatsen, waar u kunt genieten van nachtegalen, van de roep van meeuwen en scholeksters. Hebt u geluk, dan ziet u reeën, in elk geval hun sporen, evenals die van stropende katten, van bunzings en muizen. Er zijn konijnen, fazanten en soms broedende ransuilen. Kruisbekken doen zich tegoed aan het dennenzaad van de bergdennen en goudhaantjes zijn er geregelde wintergasten. Het is een kostbaar en kostelijk reservaat, waarvoor wij ook uw medezorg en zonodig uw helpende hand vragen. Schilderachtige wandelwegjes voeren door de bossen van het Slot en langs de zoom der duinen. Zij stellen de wandelaar in staat er de meest zuivere lucht in te ademen, nog zonder verbrandingsgassen van motoren, integendeel, juist voorzien van de uit het groen van het bos door het ingewikkelde assimilatieproces geboren verse zuurstof! Ook zijn er ‘n aantal waterbekkens in de domeinen te vinden. Dit zijn niet zomaar een aantal vennen maar zgn waterfiltratievennen. Drinkwater wordt in Nederland bereid uit grondwater en oppervlaktewater. Voordat oppervlaktewater, bijvoorbeeld uit de Maas, geschikt is als drinkwater is het noodzakelijk om dit te zuiveren. 

De Blinkert, waterpompstation. Gesloopt 1984, daarna nieuwbouw station.
De Blinkert, waterpompstation. Gesloopt 1984, daarna nieuwbouw station.

Het water wordt eerst opgevangen in spaarbekkens. Door het zelfreinigend vermogen van water neemt de kwaliteit van het water toe gedurende de opslag van een aantal maanden. Daarna wordt het water naar productielocaties gepompt voor verwerking tot drinkwater. Ook grondwater in de duinen wordt gebruikt als bron voor drinkwater. Voorgezuiverd rivierwater uit het Haringvliet wordt naar infiltratieplassen in de duingebieden gepompt. Vermengd met regenwater zakt het water langzaam naar de diepere ondergrond. Tijdens de infiltratie van het water zorgen natuurlijke processen in de ondergrond voor verbetering van de waterkwaliteit. Na een verblijf van maanden in de ondergrond wordt het grondwater opgepompt en verwerkt tot drinkwater. Ook schoon zoet grondwater, op grotere diepte ontrokken, is na zuivering geschikt voor gebruik als drinkwater. De Zeeuwse bodem is op een aantal plaatsen geschikt voor drinkwaterwinning. Drinkwaterwinning door onttrekking van voorgezuiverd en geïnfiltreerd water uit het Haringvliet vindt o.a. plaats in het duingebied bij Haamstede.

 

 

Domeinen met jonge aanwas ± 1950
Domeinen met jonge aanwas ± 1950

 

Nawoord:

 

 

 

Boswachterij Westerschouwen is het grootste bos van Zeeland. 100 jaar geleden was daar nog niets van te zien. De Domaniale Duinen, zoals Boswachterij Westerschouwen toen nog heette, waren één grote stuivende kale vlakte. Rond 1920 is gestart met de aanplant van Corsicaanse en Oostenrijkse dennen. Tot de oorlog uitbrak. De Duitsers wilden vrij uitzicht en de aanplant stopte maar daarna weer in aanvang toenam, tot op de dag van vandaag.