Het spookpaard uit zee

 

Vele mensen hebben het wel gehoord maar nog nooit gezien, het spookpaard. Het paard dat rinkelend met goud en geld beladen uit zee komt, over het strand, door de duinen naar het Slot te Haamstede rent om daar zijn meester te gaan zoeken.

 

Wat is hiertoe de aanleiding?

 

We schrijven 1525. 

 

Wanddoekschildering "Slag om Padua 1525"
Wanddoekschildering "Slag om Padua 1525"

Toen Karel de Vijfde de slag bij Pavia*, 25 september 1525, gewonnen had, waarbij Frans de Eerste van Frankrijk hem zelfs in handen viel, werd de tijding daarvan in de Nederlanden met grote vreugde ontvangen, en verwekte alom een vrolijke beweging. Heer Rene van Haamstede die, naar het schijnt, bij de keizer in de gunst stond, deed van zijn belangstelling blijken door allerlei feestelijkheden. Daar gingen rond de kostbare wijnen in kostbare drinkkannen en bekers, op de glorie van de Majesteit van het Duitse rijk. En luid galmde er, misschien wel van de lippen der edele gasten als van die der soldenieren en wapenknechten, het pas gedichte lied, dat, op een los blaadje gedrukt, bij menigte onder de verheugde Nederlanders rondging:

 

Met vreugden wordt hier een lied gezongen,

Den keizer 't eren, dat edel bloed,

Die nu zijnen vijand heeft bedwongen,

En plat geworpen onder de voet.

De lelie zoet,

Verliest de moed;

Bourbon vaillant* bewaart ons zijde;

De Vrancse konink is in ons behoed;

Nooit kwam nieuwmare* in 't land zo blijde. 

 

Naarmate het donkerder werd, vlamden de vreugdevuren in smeerpotten en teertonnen hoger op, en bestraalden met hun rode gloed de joelende burchtdienaren en wapenknechten daar binnen op het plein en de nieuwsgierige huislieden (boeren) daar buiten aan de zomen der gracht. Maar eindelijk verhieven de vlammen hun purperen tongen zo hoog, dat zij als een ontzettende fakkel over het hele eiland lichtten, en alle vrienden van Haemstede met rouw vervulden; door grote onachtzaamheid geraakte een gedeelte van het kasteel in brand, die zo hevig werd, dat het ganse gebouw spoedig in laaie gloed stond. Aan blussen viel, bij de bekrompen blusmiddelen van die tijd, niet te denken: men trachtte slechts te redden wat vervoerbaar was. De Haemstede brandde geheel uit. En weldra was er behalve de hoofdpoort , niets meer overgebleven dan een paar torens en enige muurbrokken, die hun geroosterde wanden als een dor geraamte opstaken uit de modderige gracht. Het slot was indertijd in handen van de familie Van Gruuthuse, handlangers van de Bourgondiërs. Deze familie werd door de eilandbewoners fel gehaat, wat nog een restant was van de Hoekse en Kabeljauwse twisten. 

Toen de grote brand op zijn hoogst was, greep heer René van Gruuthuse van Haemstede in alle haast zijn schatten bij elkaar, bond die op zijn paard en ging toen nog even kijken in het kasteel of hij niets had vergeten. Toen het paard de vlammen dichterbij zag komen, werd het doodsbenauwd. Het rende weg van het brandende kasteel, naar het water toe, naar de zee, met de schatten op zijn rug. Nog altijd loopt het daarmee rond, en niemand heeft het ooit kunnen grijpen. Als het nacht en donker is in de bossen van het slot Haemstede, het zogeheten 'Slotbos', dan kan men ook nu nog een spokend paard tegenkomen, dat daar dwaalt van de zee naar het slot en van het slot naar de zee. Het zou wonen in de zee, maar op geregelde tijden komt het aan land en draaft, rinkelend van het geld en goud dat het meevoert, in de omgeving van het kasteel. Het is een grijs paard, dat bijna een is met de nevels die zweven in het Groene Woud. Het zoekt zijn baas, zeggen de mensen, en het zal hem nooit vinden. 

 

Het kan dus voorkomen dat men in en rondom Westenschouwen in de donkere avond- en nachtelijke uren wakker- of opschrikt van een onrustige zee, het ruisen der duinbegroeiing, hoefgetrappel, gehinnik, gebries en het schel gerinkel van allerlei rijkdommen waarbij het paard beladen is. Het is het kloeke dier van Rene van Gruuthuse van Haemstede, die ook baanderheer was en prins van Steenhuysen.

 

Pavia = Padua

Vailliant = dapper

Nieuwmare = Nieuwtje

Baanderheer = Baanderheer (banerhere, signifer, in Vlaanderen en Brabant ook baanrots), in de Middeleeuwen de naam van de ridder die het recht had een zeker aantal manschappen onder eigen banier ten strijde te voeren.

Het spookpaard van Haamstede over het strand onderweg naar het Slotbos. (detail knipsel van Gerlof Smit)
Het spookpaard van Haamstede over het strand onderweg naar het Slotbos. (detail knipsel van Gerlof Smit)