Salamanders, brasem, uitkijktorens, bunkers en vliegtuigen.

 

 

Eind jaren 60, de boswachterij was nog 'n jong bos. Aan de kant van Westenschouwen was men al wel in de jaren '20 begonnen met bosbouw, aanplanting van bomen voornamelijk dennen om zandverstuivingen tegen te gaan. Zo is het grootste bos van Zeeland ontstaan. Men had het nog groter kunnen maken maar de aanplant is gestopt op de grens van de Zeepe- en Meeuwenduinen. Zo als in een van mijn andere verhalen stond vermeld is het hele duingebied een infiltratiegebied, een gebied waar behalve de grote bezinkputten ook diverse kleinere vennen te vinden zijn. Vandaag de dag is het wel een hele toer om die kleine vennen, welke in het bosgebied liggen, te vinden. Geheel overwoekerd door vooral duindoorn en vol gegroeid met riet moet men weten waar ze liggen. Dat is dus wel eens anders geweest.

Gedeelte van de afscheiding
Gedeelte van de afscheiding

Destijds mochten we als jochies van 10 er al alleen op uit, kwijt lopen kon niet omdat het bosgebied omringd was met draad en gaas zo dat je altijd aan de goede kant het bos weer kon opduiken. Het werden dus hele speurtochten. Alles was we tegenkwamen was spannend, leuk en speels. Het betegelde voetpad was er al, als ook de diverse gekleurde route's maar natuurlijk was het nog leuker voor ons als jonge gasten om die juist niet te gebruiken. Gewoon struinen, ruim 300 hectare speeltuin, wat wil je nog meer! 

Zo kwamen we al vroeg uitgelopen op een klein vennetje omringd door wat bossage. Bij gebrek aan landkaarten of andere informatie wisten wij niet beter dan dat dit onze ontdekking was. Later informatie gaf ons te weten dat dit vennetje lag in het dal van de "Derrieput". Onze ontdekking bleek nog veel meer te omvatten. Het hele ven was rijkelijk voorzien van zuurstofplanten, waarin zich wel duizenden en nog eens duizenden salamanders bevonden. Groot, klein, lichtbruin tot bijna zwart, gladde en met een kam, wat een hoop van die beestjes en wat leuk om daar eens op je gemak naar te gaan zitten turen. Maar wat nog leuker was, vangen met een schepnet, wisten wij veel dat zij bezig waren met de voortplanting.... Schepnetjes van 'n bamboestok en 'n nylonkous en vissen maar, emmers vol, gevuld met water, drijfkurk en salamanders. Wat doe je daar dan mee? Die gingen mee naar huis, in de auto. 

Derrieput: inmiddels helemaal overwoekerd met het bordje "vissen 'niet' toegestaan".
Derrieput: inmiddels helemaal overwoekerd met het bordje "vissen 'niet' toegestaan".

Een goed uurtje rijden, thuis in een teil die wat scheef stond en hopla, heel de emmer met inhoud verdween in die teil. 5 cent tot een kwartje kostte ze, na gelang de grote en/of kleur. Zo hebben we heel wat kinderen in de buurt blij gemaakt al was het maar van heel korte duur. Het leven van een salamander in gevangenschap is jammer genoeg niet zo lang en die, die wel de tijd van leven hadden was je dan ook zomaar kwijt, weggelopen zonder 'n adres na te laten. We hadden inmiddels wel in de gaten dat er, buiten de paden om, niet veel bezoekers in het bos kwamen. Wie we wel met regelmaat tegen kwamen was de boswachter, 

Aad Kouwen. Die woonde of vertoefde vaak in het boswachtershuisje bij de ingang van het bos. Hij zag ons natuurlijk bijna elke dag gaan en komen, later kwam de gedachten op of hij ons niet gewoon 'beschermend controleerde' ipv ons te betrappen, zo als we toen dachten. Het was gewoon onvoorstelbaar hoe vaak wij die man tegenkwamen. Zelfs als we nog maar 100 meter door het hek van de Meeuwenduinen waren tijdens het gesloten seizoen en natuurlijk buiten de route, gaande richting oude eendenkooi, dan stond hij aan de afrastering te zwaaien en te fluiten dat we terug moesten komen. Pet achterover geschoven en een verrekijker aan zijn nek. En hij had plezier, dat kon je goed merken terwijl we ons toch als knaapjes betrapt en dus overdonderd vonden. Maar desondanks was het een vrolijke en vriendelijke man die openstond voor 'n praatje en plezier had in zijn werk en waarschijnlijk zijn binnenpretjes had omdat wij het niet zo breed hadden op het betrap-moment. Maar wat hadden we toch ontzettend veel ontzag voor die man. Zelfs op het moment dat we met een iets te hard staande transistor radio aangehouden werden met de mededeling dat het bos een stilte gebied was en juist op het moment dat we zeiden dat door die muziek de vogels gingen fluiten zich daadwerkelijk een merel uit volle borst liet horen, lagen wij en hij krom van het lachen en mochten we door met onze radio met toch wel een beetje meer demping van het geluid. Tijdens onze tochten kwamen we natuurlijk ook de, toen nog, bekende schuilhutten tegen. Drie hutten waarvan er nu nog eentje bestaat. Ook de houten uitkijktorens (brandtorens) waren een welkome speeltuin. Houten torens, zij reikten uit tot meters boven de begroeiing zodat je een prachtig uitzicht had. In mijn geheugen stonden er 3 houten uitkijktorens en natuurlijk die grote betonnen toren aan het eind van de Adriaan van de Weijdenweg bij De Blinkert. Deze toren, gebouwd op een zandheuvel, was in die tijd met zijn 56 meter het hoogste punt van Schouwen-Duiveland. 

Fundering van verdwenen ijzeren brandtoren.
Fundering van verdwenen ijzeren brandtoren.

De houten torens zijn inmiddels allemaal verdwenen. Het waren in die tijd al gevaarlijke objecten. De treden waren al vroeg aan het rotten, vaak moest je een dubbele stap in de hoogte maken. De leuningen en geraamte waren ook niet echt stabiel en dan nog maar niet te praten over het geheel. Als we eenmaal boven waren, via trap of langs de zijkanten, begon het spel. Van voor naar achter zwiepen met je lichaam totdat de toren gevaarlijk mee begon te doen. Gekraak en gekreun was het protest wat hij opriep, totdat er onderin iets los van de grond afbrak, dan was het genoeg. NEN en ISO veiligheidsnormen kende men nog niet zodat we eigenlijk best gevaarlijk bezig waren alleen je zag het gevaar niet. Deze torens hebben geen van allen de tand der tijds doorstaan en zijn afgebroken. Eind jaren '70 is er nog een vervangen door een extra hoge metalen uitkijktoren maar ook die is inmiddels verdwenen, deels door slijtage maar ook door vernielzucht waardoor veiligheid niet gewaarborgd kon worden. De fundatie hiervan is nog te zien, als je weet waar te zoeken. 

 

Een stukje dichter bij de ingang van het bos lag en ligt ook n ven, in de laagte van "Het Stadion". Nu komt men er via het fietspad langst en als je het weet dan stop je even. Echter langs deze zijde is er niet veel meer van te zien. Er staat nog n bankje maar verder is het allemaal rietkraag. Inmiddels is er aan de andere kant een kleine opening gemaakt om het ven te kunnen zien. Onbegrijpelijk dat dit ven vroeger rondom langs de waterkant helemaal begaanbaar was. Het was ook groter, begroeiing heeft het kleiner gemaakt. Daar waar nu alleen nog een blik over het plasje geworpen kan worden hebben wij vroeger zitten vissen. En niet zomaar voor 'n visje, nee, het is niets overdreven als ik zeg dat in navolging van de vele salamanders ook dit ven een overvloed had, aan vis wel gezegd. Wat voor vis het was is mij nu nog niet helemaal duidelijk. Karper of voorn was het niet, die vechten te hard. Ik dacht en denk nog steeds dat die witvis brasem of bliek geweest moet zijn. De kleinere tot 25cm vingen we met emmers tegelijk, de grotere, je zag de silhouetten in het water tot wel 60 tot 80 cm maar vangen was niet bepaald n sinecure. Prachtig om die beesten te zien laveren tussen de scholen kleintjes en waterplanten door maar happen naar brood, laat staan vangen, ho maar. Daar zaten we dan met onze zelf gemaakte hengels. Draad, haakjes, brood, kurk en lucifers namen we mee het bos in, stokken raapten we onderweg op. Ter plaatse een hengel maken want ja, 'n complete hengel nam je niet mee als je voorbij de boswachterswoning moest. Eenmaal ter plaatse werd er om de beurt iemand op de uitkijk gezet want inmiddels was ook de tijd van stiekem sigaretjes roken aangebroken. Én vissen én roken in het bos, oei oei oei, vandaar dat wacht lopen. Maar alle goede ideeën ten spijt, de boswachter had z'n pet afgezet, en was zodanig onherkenbaar voor onze wacht dus we waren er gloeiend bij. Streng met een twijg tikkend tegen zijn laarzen kwam hij gewichtig over en leerde ons de les welke wij wel kende maar gemakshalve even vergeten waren want ja, zeg nou zelf, er gaat niets boven n beetje bandieten zonder echter kwaadwillend te zijn.

Zoals tegenwoordig liep de witte route langs de zuidkant van dit ven. Dit was n snelle route om er te komen maar niet tegenstaande hadden wij dus een nog korte weg gevonden, via n paadje wat eigenlijk geen paadje was. In dit toch wel onbekende tussendoortje was het ons opgevallen dat er veel 'dingen' lagen. Zo vonden we b.v. 'n stuk elektro lijkend op 'n meterkast met klokjes, stukken kleding met ritssluiting, kogels of hulzen, kaakbeen met nog n paar kiezen er in, stukken groen metaal en ga zo maar door. Maar in al onze naïviteit hebben we er nooit bij stil gestaan dat hier later, we schrijven 1973, een heus vliegtuig zou worden gevonden door Peter en Werner Goudriaan uit Oud-Beijerland. 

B-24 Liberator bommenwerper
B-24 Liberator bommenwerper

Een B-24 Liberator bommenwerper was hier op 5 april 1945 beschoten en neergestort. Het toestel brandde na de crash helemaal uit en de 9 overleden bemanningsleden werden later geborgen en in Haamstede begraven. Het vliegtuig vond zijn laatste rustplaats in de dominale bossen en werd vergeten, overgroeid met struiken. Toch gaf het af en toe iets van zijn aanwezigheid prijs door met regelmaat door de wind vrij geblazen onderdelen die wij oppikten en weer weggooide of weggaven en niet wetende dat dat groene metaal het gesmolten aluminium van een vliegtuig zou kunnen zijn, tot het toestel werd gevonden door Peter Goudriaan. Het is via een speciaal aangelegde brandgang afgevoerd door de Koninklijke opruimingsdienst. Vandaag de dag kun je met enige fantasie nog zien waar het heeft gelegen. Voor actuele informatie: Wings of Victory (link) (Let op: Flash reader moet geïnstalleerd zijn).

 

Voor verder speelgenot liepen we altijd richting Zeepeduinen om dat in de bunkers te gaan spelen en verhalen te verzinnen van wat er mogelijk allemaal nog onder het zand zou kunnen liggen, munitie, wapens, misschien wel Duitsers. Wat 'n belevingsvermogen hadden we, maar ja, wat wil je, je loopt door die bunkers, hele gangen stelsels onder het zand door, af en toe een lichtpuntje als je omhoog keek dan weer een luik waarachter een lange gang met allemaal cellen lag. Cellen waarin hakenkruizen getekend waren met namen erbij en Heil Hitler. Tja, waar ga je dan allemaal aan denken. En als je weer eenmaal boven de grond kwam dan moest je vaak weer onderduiken omdat er politie te paard opgedoken was. Oei, dat werd nijpend maar tot ons genoegen durfden ze ons niet achterop te komen, bang dat ze te paard weg zouden zakken in een of ander blind gat want die waren er en niet te weinig.

Zo hebben wij, tijdens onze jeugdjaren, op onze manier heel veel plezier beleefd in 'ons' bos. Later nog eens op stap geweest met de nieuwe boswachter Leen van de Weele. Wat een kennis die man had over omgeving, flora en fauna. Een lust om deze persoonlijke rondleiding mee te maken. Inmiddels is het bos voorzien van meerdere wandelpaden, fiets- en mountainbikeroute, menwagenroute, klimbos en een kabouter-speurroute, de rust is stukken minder geworden, maar toch is het er nog een oase van rust in vergelijking met zee en strand. Je zal echter wel de momenten van de dag uit moeten kiezen om herten te zien maar eenmaal bekend zal je zien dat alles wat je graag wil bekijken ook voor je zal verschijnen.